Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen nam Rizpa, de dochter van Aja, een [20]zak, en [21]spande dien voor zich uit op een rotssteen, van het begin van den oogst, totdat er water op [22]hen drupte van den hemel; en zij liet het gevogelte des hemels [23]op hen niet rusten des daags, noch het gedierte van het veld des nachts. 20. Dat is, een grof kleed, als een tent, om daaronder des nachts en des daags, uit moederlijke liefde bij de dode lichamen harer kinderen te blijven, die men anders gewoonlijk naar de wet, Deut.21:23, op denzelfden dag had moeten afnemen en begraven; maar het schijnt dat dezen hebben moeten hangen, totdat God door den regen betoonde met het land verzoend te zijn, dewijl God de duurte door droogte veroorzaakt had. 21. Anders, spreidde. 22. De dode lichamen. 23. Om de dode lichamen ongeschonden te houden ter begrafenis.